FAIR PRACTICE CODE:

De theatergroepen die aangesloten zijn bij de VOT onderschrijven de Fair Practice Code.

Alle medewerkers in loondienst en de freelance contracten zijn openlijk in te zien en voldoen aan de wettelijke normen.

 

Wat nog niet lukt:

Een groot pijnpunt is dat er acteurs met een beperking zijn die al jaren op een professioneel niveau spelen maar daar, door het systeem van de overheid, geen geld voor kunnen verdienen.

 

Wat doen we eraan:

Er zijn contacten geweest met organisaties in Engeland en in Zweden waar ze een heel ander systeem hanteren. Momenteel voert een van onze leden gesprekken met het ministerie én met de gemeente om te bezien of en hoe dat ook anders kan in Nederland.

 

Ambities:

De VOT vindt dat ook op professioneel niveau werkende acteurs met een beperking recht hebben op een eerlijke betaling en dat ze in mindere tijden weer terug kunnen vallen op hun uitkering zonder dat daarop gekort wordt.

 

DE CODE DIVERSITEIT & INCLUSIE

Deze code past pur sang bij de activiteiten van de theatergroepen die aangesloten zijn bij het VOT: het “onzichtbare” of “lastige” talent van onze spelers te ontwikkelen, zichtbaar en beleefbaar maken dát is onze gemeenschappelijke drive. Hier onder de 4 P’s:

 

  1. Programma:

Alle theatergroepen binnen de VOT werken met mensen met een (cognitieve) beperking, denk aan mensen met autisme, mensen met fysieke of visuele beperkingen.

Al deze groepen werken met professionele

  • theatermakers,
  • regisseurs,
  • docenten,
  • muzikanten,
  • choreografen,

 

Allen zoeken, vanuit de aard van de spelers en dansers, naar mogelijkheden om samen te werken met andere groepen uit de maatschappij. Denk aan culturele instellingen, onderwijsinstellingen, ouderen, nieuwkomers, mensen uit het bedrijfsleven, professionele (podium) kunstenaars. Voorstellingen worden gespeeld in theaters, op scholen op festivals: overal waar een maatschappelijk podium is.

 

Wat nog niet lukt:

De theatergroepen doen enorm hun best om geprogrammeerd te worden bij theaters en festivals. Incidenteel lukt het om in de eigen regio te worden geprogrammeerd.

 

 

Ambities:

We willen meer aandacht vragen bij de programmeurs, ook landelijk, en zoeken naar wat de VOT kan doen om de theatergroepen meer in beeld te krijgen bij festivals en theaters. Het Theaterfestival Ongekend Talent moet daar een opstap voor zijn.

 

  1. Publiek:

De theatergroepen hebben hun eigen publiek. Enkele groepen lukt het nu om een breder publiek te ontmoeten.

 

Wat nog niet lukt:

Het lukt nog niet zo goed om theaterpubliek dat er niet bekend mee is naar de voorstellingen van de theatergroepen te trekken. Mensen moeten eerst beleven wat de bijzondere kwaliteit van de voorstellingen zijn, kortom geráákt worden. Mogelijk zijn de websites van de VOT en de verschillende theatergroepen nog niet voor iedereen toegankelijk. Dit komt doordat de energie op het werken met de spelers en dansers, het spelen is gericht en er soms niet meer energie overblijft.

 

Ambities:

Aandacht binnen de VOT-activiteiten om ook de websites meer divers toegankelijk te maken door het inhuren van deskundigen. Verder willen we meer aansluiting zoeken bij programmeurs, te beginnen door het organiseren van het Theaterfestival Ongekend Talent in Leiden.

 

  1. Personeel:

Het personeel dat door de theatergroepen wordt ingehuurd is veelal wit en boven de veertig jaar. Gelukkig zien we een langzame verschuiving, en zijn er ook groepen die vanuit samenwerking met dans- en theateropleidingen jonge en (in alle opzichten) kleurrijke mensen aantrekken.

 

Wat nog niet lukt:

Om over hele breedte van de theatergroepen een meer diverse groep mensen werkzaam te laten zijn. En dat zij vervolgens ook hun achterban meenemen.

 

Ambities:

De discussies voeren binnen het VOT om dit probleem aan te kaarten en te zoeken naar een manier om de theatermakers meer divers te krijgen in de toekomst. Good practyice voorbeelden zijn daarin stimulerend.

 

  1. Partners:

De theatergroepen werken vaak op projectbasis samen met andere maatschappelijke organisaties. Zoals cultuurorganisaties, (cultuur)onderwijs, maatschappelijke instellingen. Denk aan: projecten met scholen, nieuwe Nederlanders, community art projecten in de wijk, vrouwenorganisaties, ouderen, professionele theatergroepen of andere kunstenaars enz.

 

Doordat er met doelgroepen gewerkt (ongekend of lastig talent) wordt noemen wij ons standaard inclusief: om ons heen roept iedereen nu om inclusief te werken, maar de theaterwerkplaatsen werken al jaren inclusief! Want door de doelgroep in huis halen is ook direct de interesse en de focus naar anderen gericht, juist omdat zij zo geïnteresseerd zijn in anderen, in leren van en met anderen.

 

Wat nog niet lukt:

Om dit (voor ons standaard en vanzelfsprekend) inclusief werken voor het voetlicht te brengen.

 

Ambities:

Leden van de VOT werken ook samen in het onderzoeksprojecten: zoals een inclusief onderzoek met Hogeschool Rotterdam, Fontys Hogeschool Tilburg, Codarts Rotterdam en ArtEZ University of the Arts Arnhem. Het is onze ambitie om deze samenwerkingen te blijven opzoeken onze manier van werken zichtbaar te maken.

 

 

DE GOVERNANCE CODE CULTUUR

De code is binnen de vereniging eenvoudig omdat de structuur eenvoudig is. De leden binnen de vereniging bepalen de richting samen met het bestuur. In het geval dat het bestuur niet functioneert, wordt het bestuur ter verantwoording geroepen.

 

Wat nog niet lukt:

Hoe het onderling bij de VOT-leden is georganiseerd, daar kunnen wij als bestuur niets over zeggen. Er zijn grote verschillen binnen de VOT: er zijn zelfstandige organisaties en theatergroepen die binnen een (grote) zorgorganisaties functioneren. Binnen de zorgorganisaties geldt de Governancecode Zorg.

 

Ambities:

Omdat wij niet precies weten hoe onze leden hiermee werken, zal deze code binnen de ledenvergadering aandacht krijgen.